weer tegen zijn oor heeft, „regel ik voor je!" Hij
luistert nog even of er iets terugkomt en legt dan
neer.

„Ook weer verdiend," mompelt hij.

„Eh... pa," begint Otto, „ik zag vandaag een aan-
bieding hier verderop in de muziekwinkel."

Zijn vader bladert alweer in zijn tijdschrift en
Otto weet niet zeker of hij hem heeft gehoord.

„Eh... ze hadden een bandje van Raymond, je
weet wel, waar we gisteren naar zaten te kijken,
weet je wel?"

Van de bank komt wat gebrom.

„Nou, in die winkel hadden ze een bandje van
hem, met al zijn hits erop, een verzamelbandje
snap je. Normaal zijn die hartstikke duur. Wat
denk je dat deze kostte? Nou, pa?"

„Nee Otto. Het antwoord is nee."

Otto staat achter de bank en kijkt neer op het
hoofd van zijn vader. Achterop ziet hij een kale
plek, en op die kale plek zitten vieze schilfertje.
Stukjes hoofd. De smeerlap.

Otto propt zijn handen in zijn zakken en stampt
de kamer uit.

„Waar ga je naartoe?" vraagt zijn moeder.

„Weg!" zegt hij en smijt de deur achter zich
dicht.